Green thoughts, green fingers (Michael Pollan)

zaterdag 3 december 2016

Windowfarm

Afgelopen winter ben ik, in afwachting van de lente, begonnen om ook binnen plantjes te kweken. Geïnspireerd door een TED-talk kwam ik uit op de website http://our.windowfarms.org/. Enthousiast begon ik aan mijn variant van de windowfarm; de instructies op de website waren, uiteraard, geschreven voor het Amerikaanse publiek en de gebruikte materialen waren niet of nauwelijks in Nederland te verkrijgen. Daarmee samen hangt dat ik erg eigenwijs ben en vind ik dat dingen makkelijker kunnen. Dit resulteerde in dode planten en veel geklieder met water. Langzamerhand begon ik het ontwerp en de techniek achter het ontwerp beter te snappen; er was toch echt wel goed over na gedacht. Uiteraard vond ik na afronding van het bouwproject de Nederlandse instructies: http://www.windowfarms.nl, waarna ik mijn ontwerp nog iets aanpaste. Nu heb ik een perfect systeem!

Een windowfarm is een systeem dat je voor het raam zet en waarin je planten (vaak groentes) kunt kweken. Dit is ideaal voor de flat- en stadbewoners onder ons. Het systeem kun je net zo groot bouwen als je zelf wilt, kan voor elk raam en er zijn verschillende soorten systemen. Geen excuses meer om niet je eigen groentes te verbouwen!

Het systeem dat ik heb gebouwd is gebaseerd op hydrophonics. Daarbij staan de planten niet in de aarde, maar in een ander medium (bv hydrokorrels). Je hebt dan minder geklieder met grond en je kunt andere systemen bouwen. Het idee is dat de planten via dat water (incl. voedingsstoffen) alles krijgen wat hun hartje begeerd en minder energie stoppen in het groeien van wortels, maar meer in de plant. Dat is natuurlijk precies wat ik wil.

Het grappige van dit systeem is dat het deels is gebouwd van afvalmaterialen. In ieder geval in Amerika waar plastic flessen worden weggegooid. Hier in Nederland worden ze natuurlijk hergebruikt, maar je hoeft in ieder geval geen nieuwe flessen/bakjes/potjes te kopen. De flessen worden onder elkaar gehangen, met steeds de dop (met gaatje) van de bovenste fles in de bodem van de fles eronder. De onderste fles dient als waterreservoir. Vervolgens wordt met een luchtpompje het water door een slang naar de bovenste fles gestuurd en kan het water door alle flessen heen naar beneden druppelen. De hydrokorrels houden een deel van het water vast voor de plantjes, zodat het systeem maar een uurtje per dag hoeft aan te staan. Af en toe wat voedingsmiddelen in het water en voilà: je hebt je eigen windowfarm.




In de zomer heb ik wat minder aandacht besteed aan de windowfarm, omdat ik genoeg te doen had op het balkon. Nu het weer kouder aan het worden is, staat mijn windowfarm weer vaker aan; buiten plantjes kweken gaat niet echt meer (en eerlijk gezegd vind ik het ook wel een beetje koud om op een winderig balkon bezig te zijn). Binnen zijn de plantjes in de windowfarm inmiddels goed gegroeid en sinds kort kan ik ook de pepers en paprika's oogsten. Hopelijk gaan de kikkererwten, zwarte bonen en aardbeien het ook nog doen.




vrijdag 23 september 2016

Augurk

Als augurkenliefhebber kon ik natuurlijk niet wachten tot mijn plant groot genoeg was. De oogst viel alleen wat tegen: 1 hele augurk.
Maar hierdoor laat ik me niet tegenhouden en ik ga op zoek naar hoe ik mijn augurk moet inmaken. Blijkbaar moet de augurk eerst in het zout (zeker 24 uur) staan totdat ie gaat zweten. Beetje moeilijk om het zout op een ronde augurk te laten liggen, maar we doen ons best.

Ik heb er plakjes van gesneden, omdat niet makkelijk in een potje past (immers voor 1 augurk heb je niet zo'n hele grote pot nodig).
Dan de azijn (1 liter) met suiker (125 gram) gekookt en deze samen met de augurk en kruiden (mosterdzaad en dille) in een gesteriliseerde pot gedaan. Dan is het zeker een maand wachten tot je je pot weer kunt opmaken....
 ...vandaag is het dan eindelijk zover. Hmm, valt niet tegen. Knapperig en lekker gekruid. Wel heel erg zuur! Misschien de volgende keer iets meer suiker?

vrijdag 12 augustus 2016

Missie mango

Mijn nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat ik alle zaadjes die na het koken overblijven in de grond stop. Dit heeft onder andere geleid tot mooie paprika- en peperplantjes. Na een heerlijke salade met mango stopte ik ook de mangopit in de grond. Er gebeurde helemaal niks! Dus nu, een verslag van poging twee waarbij ik me wat meer heb verdiept in de mango.

Iedereen kent wel de mango's uit de supermarkt. Heerlijke vruchten alleen in Nederland niet altijd even rijp te verkrijgen. Als je eenmaal de "echte" Afrikaanse hebt geproeft, wil je nooit meer anders! De mango is een tropische boom met grote bladeren en hij kan wel tot 40 m hoog worden! Net iets te hoog voor het balkon, maar daar laat ik me (nog) niet door tegenhouden. Ik hoor en lees dat hij zelfs binnen vrucht kan dragen, hoewel je meerdere bomen nodig hebt voor de bestuiving. De lol van het opkweken en de mooie, groene bladeren is voor nu even genoeg voldoening. Dus hier komt ie: hoe kweek je een mango vanuit de pit.

Stap 1: De eigenlijke mangopit zit dus in de pit die je overhoudt nadat je een mango hebt gegeten. Yup, dat was mijn voornamelijke fout toen ik de hele pit in de grond stopte. Want hoewel het zou moeten lukken, gaat het natuurlijk wel enorm lang duren als je mango-baby eerst door die harde buitenschil moet groeien. Heel voorzichtig kun je de grote pit opensnijden of -breken en daar is je eigenlijke pit.

De eigenlijke mangopit
Stap 2: De pit heeft warmte en vocht nodig om te ontkiemen. Op internet worden verschillende dingen aangeraden. Omdat ik soms wat laks (lui?) ben in het watergeven, heb ik ervoor gekozen de pit in vochtig keukenpapier te wikkelen en dit in een plastic zakje te stoppen. Je hoeft er zo weinig naar om te kijken terwijl je babyboompje alles heeft wat zijn hartje begeert.

De pit in zijn vochtige, warme "huisje"
Stap 3: Zodra er een wortel tevoorschijn komt, kan de pit in een potje. Daar gaat ie meer wortels groeien en een stammetje. Voila! Best simpel als je het eenmaal weet :-)

Een begin van de wortel en het stammetje



zaterdag 2 juli 2016

Guerrilla gardening

De meeste van jullie zullen guerrilla wel kennen uit Zuid-Amerika waar mensen strijden tegen de gevestigde orde. De verhalen die je meestal in het nieuws hoort, zijn verhalen over sociale misstanden. Maar, er is ook een (meestal vreedzame) guerrilla aan de gang in je eigen wijk/stad/provincie. Dit zijn mensen die stilletjes vechten tegen niet gebruikte openbare ruimte.

Steeds meer mensen wonen in de stad en hebben niet hun eigen stukje grond. Binnen een stad worden veel stukken grond niet of nauwelijks gebruikt: braakliggende grond omdat een gebouw net is gesloopt, bermen langs wegen of een saai grasveld dat nauwelijks esthetische of ecologische waarde heeft. Zonde.

Een deel van de stadsmensen wil wel bijdragen aan een mooie of eetbare stad, maar wordt tegengewerkt door de eigenaren van de grond (vaak de gemeente). Ze nemen het heft in eigen hand met guerrilla gardening. Guerrilla gardening is het illegaal maken/verzorgen van een tuin op andermans grond zonder dat ze daar toestemming voor hebben gevraagd.

Ik ben helaas nog geen guerrilla gardener tegengekomen, maar het internet staat vol verhalen. Mensen die 's nachts een tuin aanleggen, soms met hulp van buurtbewoners en buren die voor koffie en koek zorgen. En na wat praten en uitleggen laat de politie ze vaak met rust. De projecten die gardeners ondernemen zijn soms klein (een verwaarloosde plantenbak) of groot (een hele tuin). Van een enkele plek in Utrecht heb ik het vermoeden dat ze daar zonder toestemming van de eigenaar zijn gekomen.




Het maakt mij blij dat mensen zich, zelfs op een illegale manier, willen inzetten om de stad groener te maken. Iedereen, mens, plant en dier, hebben baat bij een groenere stad. Als iedereen zijn tuin en balkon groener maakt, zijn we al een stap verder voor een leefbare stad. Als er ook nog mensen zijn, die andere terreinen aanpakken gaat het helemaal hard. Hoe raar het ook is, zelfs in Nederland worden initiatieven voor een groenere buurt nog niet aangemoedigd.

Voor wie een leuk boekje over dit onderwerp wil lezen, raad ik 'On guerrilla gardening' van Richard Reynolds aan. Hij geeft een mooie kijk in de boeiende wereld van guerrilla gardening met een hoop inspirerende verhalen. En als er spontaan pompoenen of appelbomen in Utrecht verschijnen, verbaasd me dat niks...





donderdag 14 april 2016

Olijf

Vorig jaar tijdens de vakantie in Zuid-Frankrijk heb ik twee olijfjes (uit de boomgaard, niet uit het restaurant) meegenomen met het idee om deze te gaan zaaien. Nu het lente is en wat warmer wordt, is de tijd rijp. Omdat het me leek dat dit iets moeilijker leek dan simpel een eikeltje in een potje grond stoppen, ben ik op zoek gegaan naar meer informatie.

De informatie op internet is wat schaars, zeker voor het kweken van olijven in Nederland. Dat wat ik gevonden heb, zegt dat ik de olijvenpitten in de herfst had moeten zaaien. Sommige websites zeggen ook nog dat de pitten "geschuurd" moeten worden. Dit klinkt heel raar voor mij. In de natuur vallen de pitje toch gewoon op de grond? Uiteraard ben ik ook te ongeduldig om te wachten op de herfst (en ze begonnen al een beetje te schimmelen omdat ik het vruchtvlees niet had verwijderd) dus ik heb ze nu toch maar gezaaid.
In een mooi potje en lekker warm omdat ik er een minibroeikasje van heb gemaakt. Ik ben niet erg hoopgevend dat het me gaan lukken uit zaad en als het al lukt zal het met een beetje pech heel lang gaan duren.

De beste manier om een olijf te vermeerderen is blijkbaar stekken. In de stad staan gelukkig diverse olijvenbomen dus ben ik op jacht geweest naar een stekje. In het donker ben ik naar een boom geslopen en heb stiekem een stekje afgeknipt. Het stekje laat ik eerst wortel schieten in een flesje (tip die ik had gevonden om makkelijk bomen te vermeerderen). Zodra er worteltjes komen mag ie in een potje.

Ben benieuwd wat werkt en hoe lang het duurt. Ik houd jullie op de hoogte!

PS Ik heb nu ook een facebookpagina waar ik vaker en kleinere berichtjes plaats over het reilen en zeilen op het balkon.

vrijdag 1 april 2016

Appel

Sinds ik het boek Botany of desire (Michael Pollan) heb gelezen ben ik geintrigeerd door de appelboom. Oorspronkelijk komt de appelboom uit Azie. Vanuit daar is ie door de mens over de hele wereld verspreid. Appels hebben van oorsprong genetisch een ernome diversiteit. Elk zaadje dat wordt gepland, lijkt totaal niet op de moederboom (de appel valt dus juist wel ver van de boom). De ene boom kan beter tegen de kou, de ander juist beter tegen de hitte. Ook heeft elke boom een vrucht die anders smaakt. De meeste zijn niet te pruimen (maar er werd dan veel cider van gestookt), maar heel af en toe zat er een emorm lekkere, grote, rode appel tussen. Deze bomen werden ge-ent en in grote getalen gekweekt. Nakomelingen van deze bomen produceren nog steeds de appels die je nu in de supermarkt vindt.

Een keerzijde van het enten van enkele appelrassen (slechts vijf of zes voor de commerciele markt) is dat de genetische diversiteit van de appel aan het afnemen is. Het groeien vanuit zaad (zogenaamde wilde appels) zorgt ervoor dat de variatie groot blijft. Daarmee zijn er ook genoeg genen beschikbaar om toekomstige schimmels, insekten of ziekten af te weren. Een gen dat weg is, kan niet meer gereproduceerd worden. Om de soort te behouden is het dus van groot belang om meer wilde appels te kweken. Alleen commerciele bedrijven doen dit niet, die gebruiken liever meer bestrijdingsmiddelen.
To plant trees is to give body and life to one's dreams of a better world (Russell Page)
Na het lezen van het boek ben ik natuurlijk gelijk begonnen. Mijn eerste appelboompjes groeien hard en ik ben heel benieuwd welke appeltjes eraan komen (mocht je een boompje willen, maar geen zin om hem zelf te kweken: ik kan er eentje voor je reserveren). En wie weet win ik de loterij en kweek ik de nieuwe gala! Zo niet, help ik in ieder geval de appel te behouden.

Kijk mijn appelboom groeien!

Deze week op het groentebalkon
De radijsjes die ik buiten in een bak had geplant komen al mooi uit! De bietjes buiten zie ik helaas nog niet. Binnen ben ik al één en ander aan het voorkweken: de sla, andijvie, tuinkers, tijm, bietjes en radijsjes komen al uit. De courgette is de meest enthousiaste binnengroeier: nu al een eigen pot nodig!
Courgette

Radijsjes







zaterdag 19 maart 2016

Stadslandbouw

Dat ik een groentebalkon ben begonnen komt natuurlijk niet uit het niets. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de zogenaamde stadslandbouw. Maar wat is dat?

Stadslandbouw is elke vorm van landbouw (en dan natuurlijk vooral akkerbouw. Veeteelt schijnt om een of andere reden toch iets minder makkelijk in de stad te passen ;-) ) die binnen de stad wordt beoefend: van het tomatenplantje op je balkon tot high-tech systemen in leegstanden panden. Waarom men aan stadslandbouw begint, kan diverse redenen hebben. De één wil nieuwe mensen leren kennen waarbij de moestuin een verbindende factor speelt. De ander wil de voedselketen korter maken door dicht bij de consument te produceren. Ook ecologische redenen kunnen een rol spelen. Door stadslandbouw is er meer groen in de stad aanwezig. Dit trekt meer insekten en andere dieren aan; de stad wordt vriendelijker voor de natuur. Daarnaast kan een stuk groen in de stad ook helpen door water te bergen en hitte te temperen (klimaatmitigatie).
De eerste zaadjes komen op!

Voor mij spelen twee redenen mee: de kwaliteit van de groenten en stadsecologie. Van groenten die je zelf kweekt, weet je exact wat ermee gebeurd is: de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen (bij mij niets!) of hoe oud je voedsel is (hoe ouder je voedsel, hoe minder vitaminen erin zitten) bijvoorbeeld. Daarnaast worden in de normale, grootschalige landbouw slechts enkele rassen gekweekt. Dit zijn de rassen die het best bestand zijn tegen transport en geschikt zijn voor massaproductie; niet altijd de meest smakelijke rassen. Door zelf je groenten te kweken kun je de minder bekende rassen kweken. Ik ben benieuwd hoe ze smaken! Let bij het aanleggen van je groentetuin in de volle grond wel even op bodemverontreiniging! Braakliggende terreinen kunnen verontreinigd zijn en dit komt je groenten niet ten goede! Ze kunnen er of minder goed door groeien of ze kunnen verontreiniging opnemen waardoor jij die stoffen binnenkrijgt. Op het balkon met potgrond heb je daar gelukkig geen last van.

Nieuwsgierige duif
Mijn tweede belangrijke reden is de stadsecologie. De stad is normaal gesproken een betonnen omgeving waar weinig ruimte is voor natuur. Onkruid wordt gewied, insekten zijn er daarom niet happy en alleen een paar vogelsoorten (bijvoorbeeld de patatduif) vinden mensen aardig genoeg om de bebouwde omgeving te trotseren. De "natuur" die aanwezig is, wordt volledig naar de wensen van de mens gemaakt. Door planten op betonnen balkons te plaatsen of minder tegels in je tuin te hebben, geef je de natuur de ruimte. Bloeiende planten zorgen voor meer insekten, minder dezelfde planten zorgen voor minder ziektes (en dus minder bestrijdingsmiddelen), meer insekten zorgen voor meer insekteneters (een egel in je tuin is echt heel leuk!) en voordat je het weet heb je de hele voedselketen in je tuin. Op een balkon zal het niet zo'n vaart lopen, maar volgens mij helpt elk beetje. Het insektenhotel is vandaag geplaatst en de eerste vogels zijn inmiddels op het balkon gesignaleerd (de patatduif op zoek naar iets lekkerders?).

Al met al genoeg redenen om mijn groentebalkon te beginnen. Laat de planten groeien :-)

zaterdag 12 maart 2016

Start blog en groentebalkon

Een blog schrijven stond al een tijd op mijn bucket list. Nu dan eindelijk ook het onderwerp bedacht: mijn balkongroentetuin (groentebalkon). Sinds vandaag is er dan een officiele start van het groentebalkon: het zaaien van de radijsjes. Daarnaast worden de nodig plannen gemaakt voor de andere groenten. Met groente op het balkon kweken, loop je gelijk tegen het eerste probleem: waar en hoe ga ik al mijn plantjes laten groeien. Elke plant heeft zijn eigen wensen. Een flinke puzzel, maar ideeen genoeg gelukkig. Radijsjes hebben geen diepe bak of veel ruimte nodig dus die heb ik vandaag in plantenbak gezaait en aan het balkon gehangen. Hopelijk is het weer niet te koud nog....

Waar ik me al tijden over verbaas, is over hoe ver men tegenwoordig van het voedsel produceren afstaat. Zelfs hogeropgeleiden hebben niet door dat bijvoorbeeld de zaadjes uit de paprika, die je normaal gesproken weggooit, gewoon kunt zaaien! Mijn opa was altijd bezig in zijn volkstuinen. Jazeker, hij had er twee! Door hem leerde ik van jongs af aan waar voedsel vandaan komt en hoeveel energie in het produceren van voedsel zit. Genen worden doorgegeven en gelukkig heb ik zijn genen en liefde voor planten ge-erft.

Een blog is een ideale manier om mijn hobbies te combineren: schrijven, fotograferen en planten kweken. Ik verwacht niet dat mijn groentebalkon in één keer lukt. Er zal zeker het een en ander misgaan! Maar daar kunnen we samen om lachen en van leren. Bovenal hoop ik dat ik jullie mag inspireren. En wie weet komen er vele groentebalkonnen (ok, tuinen mogen ook ;-) ) bij.